Gepubliceerd: 15 juni 2021
Toen we naar onze fietsen liepen werden we beschoten.
Er was geen knal-als je die hoort is het meestal te laat- en ook geen fluittoon. Het projectiel dat rakelings langs ons heen zoefde maakte een snorrend geluid.
Het bestond trouwens uit twee delen, vrijwel aan elkaar verbonden. We volgden het verschijnsel met onze ogen en zagen het aan de voet van een beuk neerkomen waar de wortels een soort nis hadden gevormd.
Ik heb ooit een paar vechtende pimpelmezen omlaag zien komen, als een bal ineengedraaid met vier razende vleugeltjes die de afdaling alleen maar vertraagden. Toen ze de grond raakten bleven ze doodstil liggen met de pootjes nog in een houdgreep. Ik liep naar ze toe, dacht even dat ze dood waren, zo stil lagen ze. Toen ik ze aanraakte stoven er twee pimpelmezen naar beide zijden weg. Zoiets leek ook hier gaande.
We lopen naar de beuk toe waar onze gevederde tennisbal terecht is gekomen en zien een vink weg stuiven. Een mannetje. De nis lijkt leeg maar we weten toch zeker dat het er twee waren dus lopen we er nog dichter naar toe. In het schaduwduister beweegt iets: een vink, een vrouwtje en dus goed gecamoufleerd maar ook een beetje verfomfaaid.
Ze werkt zich met enige moeite op de pootjes en blijft even zo zitten. Dan zegt ze “tienk”, of iets van die strekking, denkt even na of ze hier nog iets aan toe zal voegen en vliegt weg. Voorjaar ja, “love is in the air” zeggen we dan.
Even later fietsen we langs een wei met ezels. In plaats van te balken maakt één van hen het geluid als een stoomfluit, een jongenssopraan. Hij lijkt ook jong want hij draalt wat onzeker om de andere ezel heen – het zal een ezelin zijn geweest want ze keert gedienstig haar achterste naar hem toe – tot hij genoeg moed heeft verzameld om de sprong te wagen waarna je hem ziet denken “en nu?”.
Ik moest even aan mijn eigen onvermogen denken in de tijd van de hormoontherapie …
We waren dit voorjaar een weekje op vakantie in de Achterhoek om alle beslommeringen even achter ons te laten en lekker van de natuur te genieten. Dan ben je op de juiste plek, vooral met zo’n aanstormend voorjaar. Bloesems overal, bomen die kleuren en waaraan het blad nog ontluikt waardoor hun structuur prachtig afsteekt tegen de hardblauwe lucht met stralend witte wolken, bosanemonen langs de beekjes en dotterbloemen erin; je komt ogen te kort. Eén ding ontbrak toen nog, maar dat gold toen voor het hele land: terrasjes om op neer te strijken en al dat moois op je te laten inwerken.
Is het door die ontluikende natuur dat ik me sterker voel worden? Een paar weken geleden mijn kwartaalcheck gehad bij de uroloog: PSA 0,12 (dat is gunstig laag) en testosteron 13,5! Tussen 10 en 15 is normaal.
Ik was blij én verbaasd want zo sterk voelde ik me nog helemaal niet. Het lijf moet kennelijk nog met die nieuwe situatie leren omgaan. De spieren dan, want op het emotionele vlak voelde ik me stabieler worden. De onderhoudsknuffels zijn steeds minder vaak nodig en maken plaats voor knuffels op basis van gelijkwaardigheid. De opvliegers laten het steeds vaker afweten.
Ik ga steeds meer achter me laten en dat past ook helemaal bij dit seizoen.
Ik moet daarom ook weer denken aan mevrouw N. die destijds (2012) in het ziekenhuis bij mij ‘op zaal’ lag. Ze grossierde in uitspraken die ik voor het gemak tegeltjeswijsheden zal noemen. Als iets een beetje tegenzat was dit een van haar favorieten: “Ja, je krijgt er wel wat bij, maar er gaat nooit iets vanaf”. Omdat bij mij nog geen duidelijke diagnose was gesteld beurde zij mij op met de toevoeging: “…en het ergste is als je niet weet waar je aan toe bent”.
Ik werd daar een beetje flauw van en vond dat een nogal negatieve benadering. Ze reageerde verontwaardigd. Ze was juist hartstikke positief, zeker na alles wat ze had meegemaakt maar ja, “je krijgt het er wel bij!”.
Toen ik zei dat je er toch ook mooie dingen bij kunt krijgen was ze een tijdje stil. “Ja, dat is wel zo maar je krijgt er toch vooral veel narigheid bij”. Ik heb het maar opgegeven.
Als ik terugkijk op de afgelopen periode, die eigenlijk nog niet eens is afgelopen, zie ik de rampzalige momenten rond de kerstdagen van 2019 toen door de bestraling zo’n beetje van alles kapot begon te gaan. Maar ik zie ook de zorg van de mensen om me heen, in en buiten het ziekenhuis; verpleegkundigen en artsen die hebben geholpen om alles zo draaglijk mogelijk te maken.
Ik ga niet zeggen dat ik de prostaatkanker niet had willen missen, maar waarom zou ik die herinnering achter me moeten laten? Des te mooier zijn de ervaringen die ik nu op doe. Zoals ik ook de momenten koester dat we bij IntermeZZo weer even ons verhaal konden doen, de gesprekken met lotgenoten.
Mevrouw N. had toch een beetje gelijk want ik heb er wel degelijk wat bij gekregen: ervaring en levenswijsheid. Hoogdravend ? ‘t Kan in ieder geval zo op een tegeltje.
En nu krijg ik er weer wat bij: levenslust. Laatst een knuffel met Anna waarbij ik meer voelde dan alleen troost en warmte, meer dan ik het afgelopen jaar heb kúnnen voelen: de kriebels van de lente.
“Love” is bij ons nooit “off the air” geweest, het was een zekerheid als een huis maar ’t is wel zo leuk als je ’t ook weer voelen kan.
Argus